4-VOUDIGE AANSLAG IN VELSEN 12 april 1913:

“krankzinnige” schiet wild om zich heen

 

De geschiedenis van het landgoed Schoonenberg gaat terug naar de 17e eeuw. Een zekere Johan Verloo is, voor zover nu bekend, de eerste bewoner van het landgoed in Driehuis, op de grens van Velsen. In 1827 gaat het landhuis tegen de vlakte. Op bijna dezelfde plek verrijst nieuwbouw, nu Driehuizerkerkweg 2.Huize_Schoonenberg.jpg Huize - Schoonenberg picture by ReginavdB De eigenaar is dan F.W.C.H. baron van Tuijll van Serooskerken. Hij laat in 1891 het statige onderkomen verbouwen en uitbreiden tot een chaletachtig landhuis met gesneden daklijsten. Opvallend zijn de hoge inrijdeuren in de voor en achtergevel. Niet lang daarna koopt P. de Vries, tabakshandelaar in Amsterdam, het landgoed, inclusief het koetshuis, de dienstwoning en villa Kriemhilda. Blijkens het telefoonboek van 1915 heeft in IJmuiden (Rijkstelefoonkantoor) telefoonaansluiting nummer 199: Vries, W.P. de, Huize Schoonenberg, Driehuizen.

In 1913 verblijft bij de familie de Vries op het huis een broer van de eigenaar, die geestesziek is. Althans hij was in behandeling geweest in Loosduinen, maar uit het psychiatrisch ziekenhuis ontslagen. In Driehuis verergerde zijn ziekte weer en werd het beter geoordeeld hem opnieuw op te laten nemen. Daartoe vervoegden een zekere dr. Bolten en een verpleger genaamd Bonte (het navolgende krantenbericht haspelt beide namen door elkaar) en een onbekende helper zich op het huis op zaterdag 12 april 1913. Dan breekt daar de hel los, getuige een van de vele krantenberichten daarover, in dit geval de Leeuwarder Courant op 15 april 1913.

Omtrent den Zaterdag reeds door ons vermelden viervoudigen moordaanslag door een waanzinnige te Velzen lezen wij nog in de “N.R.Ct.”:

Aan den weg tusschen het dorp Velsen en Driehuis ligt de villa Schoonenberg” bewoond door de familie de Vr. Bij deze woonde gedurende eenigen tijd in een broeder van den heer de Vr. die voor dien als zenuwpatiënt in een inrichting te Loosduinen was verpleegd. Den laatsten tijd verergerde zijn toestand, hoewel hij volkomen vrijheid van beweging genoot, dermate, dat besloten moest worden hem weer naar de inrichting terug te brengen.

Dit zou Zaterdagmiddag plaats vinden, waarom zich dr. Bont (moet zijn Bolten; CH), een ziekenbroeder (dit is Bonte; CH) en een helper derwaarts begeven hadden. Nauwelijks was dr. B. in de kamer waar zich de patiënt bevond, of deze trok plotseling een revolver, loste daar twee schoten mede op den dokter, die, in den neus en naast het oog getroffen, nederviel. De ziekenbroeder, die wilde toeschieten, bekwam een schot in den schouder en viel op den grond; de overige aanwezigen vluchtten daarop. Wel trachtte de koetsier van den heer de Vr. nog ter hulp te komen, maar deze moest voor eigen levensbehoud vluchten.

Terwijl naar alle kanten om hulp gesneld werd, was juist de slagersknecht K. de Boer ter plaatse. Deze drong de kamer binnen maar hem werd, onder bedreiging neergeschoten te worden, gelast mede te helpen de in zijn bloed badende dokter uit de kamer te verwijderen. Toen dit was geschied, was inmiddels hulp opgedaagd in de personen van den burgemeester mr VerLoren van Themaat, den chef-veldwachter de Ruiter, den spoorwegarbeider J. Hamers, de heren Waterschot en Slot. Toen deze de kamer binnendrongen werden zij met kogels begroet.

De chef-veldwachter de Ruiter kreeg aan beide zijden in de borst een kogel, de spoorwegarbeider Hamers een schotwond in de maag, zoodat beiden neerstortten. De Ruiter had echter nog de tegenwoordigheid van geest, de boeien uit den zak te halen, terwijl van een ondeelbaar oogenblik de anderen gebruik wisten te maken om den woesteling te overmannen en in boeien te slaan.

Intusschen waren dr. Heelinga en wijkzuster van der Hoek ter plaatse gekomen om de eerste hulp te verleenen.

Per ziekenwagen en -auto zijn alle gewonden naar Haarlem vervoerd en opgenomen in het Diaconessenhuis. De geneesheer en de spoorwegbeambte zijn er het slechtst aan toe; vooral de laatste, die dadelijk geopereerd moest worden. De geneesheer is nog bij kenniss doch zijn toestand is hoogst ernstig.

Veldwachter de Ruiter en de gewonde verpleger klagen niet over pijn.

De ongelukkige dader is per auto naar het rijkskrankzinnigengesticht Meerenberg (bij Bloemendaal; CH) overgebracht.

Een groote verslagenheid heeft dit drama alom verwekt.

 

De neuroloog Bolten en de door de chef-veldwachter gevorderde spoorwegbeambte J. Hamers waren er dus het slechtst aan toe. De volgende dag weet de Leeuwarder Courant nog iets meer te vertellen:

Omtrent het drama te Velsen kunnen wij nog het volgende melden

De heer de Boer kwam per rijwiel van Driehuis”afrijden toen hij bij het inrij-hek van “Schoonenberg” een heer voorover zag liggen. De Boer stapte van fiets om te zien wat daarvan de oorzaak was.

Deze heer was dr. Bolten van Scheveningen, die met twee schotwonden badend in zijn bloed lag. De Boer vroeg hem of hij hem helpen kon, maar de dokter vreesde dat hier geen hulp meer zou baten. Terwijl de Boer zich met den dokter bezig hield, naderde de zenuwpatiënt de Vries met een kruiwagen en verzocht de Boer met de woorden: “Slager help me eens dien vent wegbrengen”,  dr. Bolten naar het stalhuis over te brengen.

De Boer, blijkbaar den patiënt kennende, trachtte dezen te bewegen eerst eens mede te deelen wat hier gebeurd was. Deze was daartoe echter niet te bewegen; ging weder het huis binnen, om met een revolver gewapend terug te keeren. Hij beval toen de Boer, met de revolver dreigend, te doen wat ge-eischt  werd. De Boer stond voor geen andere keus, maar wist zijn tegenwoordigheid van geest te bewaren, voor wat hij nog vreesde, dat te gebeuren stond. Voor de villa komende, stelde de Boer den zenuwpatiënt voor den gewonde daar op een ruststoel  neder te leggen, nog steeds niet wetende, dat deze zelf het noodlottig schot had toegebracht, en dat ook reeds een ander slachtoffer in den ziekenbroeder was gevallen. De ongelukkige gelastte echter onder voortdurende bedreiging te doen wat hij wenschte en zoo bracht de Boer dr. Bolten naar het koetshuis. De dader sloot toen de deur en liet de Boer met den gewonde achter. Ten einde het dezen wat gemakkelijker te maken, legde de Boer den gewonde op den grond en maakte de kleeding los. Vervolgens wist hij uit den stal te komen, en buiten zijnde, wilde hij, nog steeds niet wetend, wat eigenlijk afgespeeld was, en hoe de overige bewoners gevlucht waren trachten in de villa hulp te vinden.

Hij werd echter teruggehouden door den steeds met de revolver dreigenden ongelukkige. De Boer riep hem op strengen toon toe, dat hij niet moest schieten.

Dit scheen invloed te hebben en hij begaf zich achterwaarts, steeds echter het wapen op de Boer gericht en naarmate deze voorwaarts drong, liep hij achterwaarts. Toen daagde hulp op, het eerste verscheen de chef -veldwachter de Ruiter, die inderhaast

den spoorwegarbeider J. Hamers en den brandstofhandelaar Waterschot ter

assistentie had meegebracht.

Nauwelijks waren dezen binnen of een schot trof de Ruiter in de borst. Toen schijnt de heer Waterschot voor dezen te zijn gesprongen om op den ongelukkige in te hollen Een tweede schot is voor Waterschot bestemd, deze bukt en de kogel komt in de borst van den nog steeds standhoudenden veldwachter de Ruiter terecht.

Een ander schot volgt en treft den spoorwegarbeider Hamers in de richting van de maag. Intusschen is nog meer assistentie aangekomen, maar de heeren de Boer en Waterschot, daarbij geholpen door den heer Slot, weten in een ondeelbaar oogenblik

den ongelukkige te bespringen, terwijl hun nog een kogel om de ooren floot, hem op den grond te werpen, te ontwapenen en met veel moeite te boeien.

 

Tot zover het relaas van het gebeurde.

In de berichtgeving  is sprake van 13 personen, die bij het drama betrokken waren: dokter Bolten, de neuroloog; ziekenbroeder Bonte; een helper; de koetsier van de eigenaar van het huis; burgemeester VerLoren van Themaat; chef-veldwachter de Ruiter en zijn door hem geronselde assistenten J. Hamers, spoorwegbeambte, Waterschot en Slot; de passant K. de Boer, slagersknecht; een dokter Heelinga; wijkzuster van der Hoek en last-but-not-least de patiënt de Vries. Dokter Bolten, ziekenbroeder Bonte, veldwachter de Ruiter en spoorwegbeambte J. Hamers waren de vier door rondvliegende kogels getroffenen. Heeft de Leeuwarder Courant het verhaal ontleend aan de berichtgeving in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, het Utrechts Nieuwsblad heeft aan eigen nieuwsgaring gedaan en komt al op maandag 14 april met een iets andere versie. Inlichten vanuit Haarlem zelf werpen een iets ander licht op de zaak. Het relaas in de krant is veelzeggend en voor zichzelf sprekend.

De daad van een waanzinnige.

Op de villa Schoonenberg, bij Velsen, is zaterdag door den bewoner, den heer De vries, in een vlaag van waanzin een aanslag gepleegd op den geneesheer dr. B., uit het sanatorium te Scheveningen, zijn verpleger, die door een revolverschot gewond werd en op den hoofdveldwachter De Ruiter, die door 4 revolverschoten in de borst getroffen, levensgevaarlijk gewond werd en per ziekenwagen naar Haarlem is vervoerd.

Omtrent deze opzienbare gebeurtenis vernemen we verder, dat de pleger van de aanslag, De Vries, uit Den Haag, reeds enige tijd bij zijn broer en zuster op Schoonenberg logeerde en in Den Haag omstreeks een jaar als zenuwpatiënt onder behandeling was van dr. Bolten, die juist zaterdag zijn patiënt een bezoek bracht. Vermoedelijk in een aanval van waanzin heeft De Vries op zijn geneesheer twee schoten gelost, waarvan één den dokter in het voorhoofd, een ander in het achterhoofd trof.

De toestand van dr Bolten is hoogst ernstig.

De broeder uit Den Haag, die den patiënt verpleegde, kreeg een schot door de lies en door de borst. Onmiddellijk werd de hoofd-gemeente-veldwachter te hulp geroepen, doch de waanzinnige werd daardoor nog meer in woede gebracht.

Hij loste onmiddellijk een tweetal schoten op den politieman en trof hem daardoor in de linker en rechterlong. Hoogst ernstig gewond riep de veldwachter den spoorbeambte Hamers. De Vries ging echter door met vuren. Hij schoot Hamers een kogel in de maag, zoodat de man onmachtig ineenzeeg.

Alle gewonden zijn per trein naar Haarlem vervoerd en daar in het ziekenhuis opgenomen. De toestand van hen allen is zeer zorgwekkend, de spoorwegbeambte Hamers is reeds voorzien van de H. Sacramenten der Stervenden. De waanzinnige dader is geboeid naar het gesticht Meerenberg overgebracht.

 

Uit Haarlem meldt men nog de volgende bijzonderheden aan de Tel.:

Omtrent de bloedige gebeurtenissen, die Zaterdagmiddag op de buitenplaats “Schoonenberg”, aan de weg van Driehuis naar Velsen, hebben plaats gehad, kunnen wij het volgende, aaneengeschakelde verhaal nog mededelen. Op het landgoed woont de familie De V., bestaande uit twee broeders en een zuster. De jongste der broeders, de ongeveer 30-jarige W. de V., is een zenuwpatiënt, die reeds vroeger in het sanatorium, aan den Badhuisweg, te Scheveningen, verpleegd werd, maar den geheelen winter op “Schoonenberg” heeft vertoefd. Evenwel zijn overbrenging naar Scheveningen bleek noodzakelijk, waarom dr. Bolten met twee verplegers uit het gesticht zou komen, om den heer De V. in een auto naar Scheveningen over te brengen. Toen zij in gezelschap van den broeder van den heer De V. van het station Driehuis, aankwamen, was de patiënt afwezig. Een minuut of tien later kwam hij thuis, \op de fiets, naar men zei, van het golfterrein. Hij deed toen geheel normaal. Nadat hij zijn fiets had weggezet, ging hij door de achterdeur de villa binnen. Daar vond hij zijn broer met den dokter en de verplegers, die hem wilden overreden mee te gaan.. De heer De V. trok daarop dadelijk een revolver en loste 4 schoten. Dr. Bolten viel, door een schot in het oog getroffen, neer en de verpleger Bonte kreeg een schot in de lies en werd aan het ooglid verwond. Dadelijk daarop snelden de gewonde pleegbroeder en de andere verpleger de voordeur der villa uit, waarachter de gebeurtenissen voorvielen. De verpleger Bonte vluchtte de plaats uit en bij den werkman Bergman binnen. Den broeder van den patiënt gelukte het daarna hem te ontwapenen. De V. was dadelijk heel kalm en gelastte den chauffeur van de auto, die voorstond, en den verpleger, die nog in den tuin rondliep, te vertrekken. De broeder van den patiënt reed daarop in den auto naar Velsen, om aan burgemeester Ver Loren van Themaat, assistentie te verzoeken. Deze ging mede in den auto, benevens enige andere personen, waaronder de veldwachter De Ruyter en de besteller der H.IJ.S.M., Hamers, die buiten dienst was gesteld, omdat hij onlangs uit een seinpaal was gevallen en nu voor zijn gezondheid buiten liep te wandelen. Zoo kwam men op “Schoonenberg” aan. Ofschoon men meende dat de patiënt thans ongewapend was, nam men de voorzorg, de villa aan de achterzijde binnen te gaan. de zenuwlijder had echter blijkbaar den auto zien naderen, want, toen men, met den veldwachter De Ruyter voorop, de gang binnen ging, schoot De V. een browning af. Twee schoten troffen De ansichtkaart: Santpoort, Gesticht MeerenbergRuyter. Hij werd gewond in den rechterschouder en in de zij, in de longstreek. de besteller Hamers pakte de heer De V., terwijl De Ruyter, met de handen tegen de wonden gedrukt, wegliep, in den nek, maar de patiënt had daarbij nog de gelegenheid Hamers een kogel in den buik te schieten. De brandstoffenhandelaar Waterschoot, uit Velsen, had toen den moed, den patiënt de revolver te ontwringen, terwijl mr. dr. Ver Loren van Themaat, de burgemeester, De V. eveneens beetpakte en de chauffeur Wildschut hem bij de beenen had beetgepakt, zoodat De V. kwam te vallen. Nu hij ontwapend was, zei De V.: “Voor de overmacht moet ik zwichten!” Met de handen op den rug gebonden en de voeten aan elkaar vastgemaakt, bleef de aanvaller nu rustig zitten, totdat hij in den auto naar “Meerenberg”kon worden overgebracht.

 

Uiterlijk was hij heel kalm en zeide, toen men hem vroeg, of hij geen berouw over zijn daad had, dat men daarover maar niet meer moest praten.

Inmiddels had men per auto geneeskundige hulp gehaald. De geneesheeren, drs. Heslinga, De Groot en Bok, kwamen met pleegzusters van het “Witte Kruis”uit Velsen en IJmuiden, terwijl ook dr. Westerman uit Haarlem hulp kwam verleenen. Dr. Bolten werd daarop in een ziekenwagen en de anderen in auto’s en met den trein naar het Diaconessen ziekenhuis te Haarlem overgebracht.

De besteller, Hamers, is er het slechtst aan toe. Zaterdagavond is hij geopereerd en de operatie slaagde zeer goed. Dr. Bolten’s toestand is ook ernstig. Beter maken het de pleegbroeder Bonte en de veldwachter De Ruijter. Gebleken is, dat de kogel in de longstreek de long niet heeft geraakt. Naar men hoopt, zal hij met een week of drie weer op de been zijn.

Bij onderzoek van de revolver bleek, dat de Browning, die geladen was geweest met twaalf kogels, er nog vier bevatte. De V. heeft dus acht schoten gelost, waarvan er zes troffen.

In Velsen en omgeving verwekt het voorgevallene veel opschudding. Voor al is de deelneming voor het gezin van den besteller Hamers, die een vrouw en vier kinderen heeft, zeer groot.

Er blijken dus nog heel wat meer personen bij het gebeuren betrokken te zijn geweest, hoewel het aantal gewonden definitief op vier is te stellen.

 

Over de beide broers De vries is niet veel te vertellen. De ene broer was een P. de Vries, de andere, de dader,  W. de Vries. Verbazingwekkend is dan ook, dat een jaar later in 1914 het telefoonnummer van Schoonenberg op naam van W.P. de Vries staat. Verdere gegevens staan over de beide broers niet ter beschikking.

De vier gewonden zijn respectievelijk J. Hamers, dokter Bolten, ziekenbroeder Bonte en veldwachter De Ruijter.

 

Genealogisch interessant is voor ons in de eerste plaats de persoon van J. Hamers. Hij is makkelijk te traceren, want in het oude Velsen waren twee broers Hamers bij het spoor: Johannes (Jan) en Coenraad Cornelis (Coen) Hamers. Aanvankelijk was dit de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.), later ging deze op in de NS. De HIJSM legde in 1867 de lijn Haarlem – Velsen-IJmuiden Oost – Uitgeest aan. In 1883 werd een zijtak van Velsen-IJmuiden Oost naar IJmuiden aangelegd, later ook wel de IJmondlijn genoemd. In 1917 werd samen met de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen de belangenmaatschap Nederlandse Spoorwegen opgericht. Dit mondde uit in een fusie en de oprichting van de N.V. Nederlandsche Spoorwegen op 1 januari 1938.

 

Van Jan Hamers weten we het volgende.

 

JOHANNES HAMERS

geboren Velsen 22 juli 1880, spoorwegbeambte bij de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, later Nederlandse Spoorwegen, overleden Velsen 29 februari 1944, zoon van Petrus Hamers en Dorothea Helena Antonia Post,

huwt Velsen 24 april 1902 met Helena Maria van Zon, geboren Beverwijk 28 oktober 1881, overleden Velsen 4 mei 1962, dochter van Thomas van Zon en Ida van Eerden.

 

 

 

Uit dit huwelijk:

1. Dorothea Helena * Velsen 27:8:1902 + Velsen 17:6:1921

2. Ida Maria * Velsen 21:4:1904 + Velsen 9:8:1904

3. Thomas Petrus * Velsen 27:10:1906 + Velsen 17:1:1907

4. Ida * Velsen 12:2:1910 + Velsen 24:8:1921

5. Petrus * Velsen 2:10:1912 + Velsen 1994

            arbeider, bijgenaamd “Coen” Hamers, “trouwe” bajesklant en ongehuwd gebleven.

6. Hermanus * Velsen 10:12:1917 + Velsen

            arbeider, chauffeur, bijgenaamd “Keutel”, huwt Velsen 29:5:1952 met Jannetje   Strigkes,

            geboren Amsterdam 3:7:1918, overleden Velsen , dochter van . Uit dit huwelijk geen oir.

7. Helena Maria * Velsen 8:10:1919 + Velsen 28:8:1921

8. Johannes * Velsen 23:12:1924 + Neuengamme 20:12:1944

9. Ida Dorothea * Velsen 24:2:1926 +

huwt Velsen 25:3:1954 met Johan Herman Strigkes, geboren Amsterdam 9:11:1930, zoon van .

Uit dit huwelijk geen oir.

 

Aangezien geen van de kinderen van Jan Hamers nakomelingen heeft gekregen, zal zijn tak met het overlijden van dochter Ida volledig zijn uitgestorven.

De kinderen Dorothea Helena (1), Ida (4), Helena Maria (7) stierven kort na elkaar ten gevolge van de zogenaamde Spaanse Griep in 1921. De daarna geboren kinderen Jan (8) en Ida (9) genoten daarna een haast psychopatische bescherming van hun moeder. Volgens de overlevering hield zij zelfs tijdens de schoolpauzes en voor en na schooltijd op het schoolplein toezicht op hen. Des te wranger is de dood van zoon Jan (8), die ook werkzaam was bij de NS, na zijn arrestatie wegens de spoorwegstaking, in Neuengamme. Hij was opgebracht door de in Velsen en Haarlem bekende landverrader Ko Langendijk.

Anders dan het krantenbericht zegt, hadden Jan en Leen Hamers in 1913 nog maar drie van hun vijf kinderen in leven. Jan was bovendien in 1913 in de “ziektewet”, aangezien hij tijdens zijn werkzaamheden uit een seinpaal zou zijn gevallen. Dat gegeven was niet (meer) in de familie bekend, evenmin als dat hij bijna slachtoffer was geweest van een aanslag. Opvallend is ook het ontbreken van kinderen in de periode 1913-1917. Misschien dat het schietincident en de zware verwondingen van Jan daar oorzaak van zijn geweest. In ieder geval is Jan Hamers op 16 juni 1913 blijkens hetzelfde Utrechts Nieuwsblad uit het ziekenhuis in Haarlem ontslagen. Wel blijkt uit een ander krantenbericht nog, dat hij bij de gemeente een claim om letselschade heeft ingediend, hij assisteerde immers de veldwachter van de gemeente, die echter door het gemeentebestuur werd afgewezen. De reden was, dat Hamers al genoegzaam voor het niet kunnen bewerken van zijn stukje land door de familie De Vries was schadeloos gesteld.

De daad van een waanzinnige.

Men zal zich nog herinneren dat in April in een villa te Velsen iemand waanzinnig werd en den politie-agent de Ruyter en den spoorwachter Hamers , die den agent assisteerde, ernstig met revolverschoten verwondde, zoodat hun opneming in een ziekenhuis te Haarlem noodig werd. Door laatstgenoemde is nu aan den gemeenteraad van Velsen verzocht om eene geldelijke vergoeding voor het uitgestane leed en de geleden pijnen. In hun advies aan den gemeenteraad stellen B en W echter voor afwijzend te beschikken. De familie van den betrokken heer heeft inmiddels aan hem de schade vergoed, welke hij geleden heeft door het niet kunnen bebouwen

van zijn stuk land. (Leeuwarder Courant 28.11.1913)

 

Dan de neuroloog geneesheer. Ook hij was ernstig gewond geraakt, maar heeft het drama overleefd. Het betreft hier een bekende neuroloog uit Den Haag, werkzaam in het sanatorium aan de Badhuisweg 79 in Scheveningen en in de gemeentelijke ziekenhuizen van Den Haag. Uit zijn bibliografie  (Endtz, Dr. L.J., “Dr. G.C. Bolten, neuroloog aan de Gemeenteziekenhuizen van “s-Gravenhage bibliografie met een levensschets”, Labaz BV Maassluis z.j.), blijkt, dat hij veel en graag publiceerde. Alleen in 1913 is zijn productie fors teruggelopen. In het boekje wordt gewag gemaakt, dat hem in 1912 (moet zijn 1913; CH) door een psychiatrische patiënt een kogel door het hoofd was geschoten. Omdat hij weigerde de kogel te laten verwijderen, hield hij in ieder geval er een scotoom (weggevallen deel in het gezichtsveld) aan over omdat “de kogel zijn occipitaalkwab (deel van de hersenen waarmee men ziet) gelaedeerd had.”

 

Genealogisch is het volgende van hem bekend:

GERARD CHRISTIAAN BOLTEN,

geboren Den Haag 20.12.1872,

studeerde medicijnen te Utrecht tot 1896, promoveerde te Gent in de psychiatrie in 1896, neuroloog in een eigen privé kliniek en neuroloog aan de gemeenteziekenhuizen van ’s-Gravenhage, interesse in muziek en gekleurd Delfts porselein,

overleden Den Haag 9.10.1940
zoon van Daniel Martinus Hendrikus Bolten en Adriana Frederica Otten,

gehuwd Den Haag 13.4.1901 met:

Alegonda Johanna Marie van der Weele,

geboren Den Haag 8.09.1881,

overleden Den Haag 17.11.1956,

dochter van de schilder Herman Johannes van der Weele en Johanna Alida Wilhelmina Stam.
Omdat hij in 1934 een artikel had geschreven om Marinus van der Lubbe, de vermeende brandstichter van het Rijksdaggebouw in Berlijn, besloten de Duitse bezetters hem in hechtenis te nemen. Kort daarvoor was hij echter overleden.
Uit dit huwelijk:

1. Allegonda Johanna Adriana (Gon) * Loosduinen 04.02.1902 + Den Haag 18.12.1990
2. Hermine Maria * Loosduinen 16.03.1903 +
3.
Daniel Herman Gerard

 

Blijven nog over Veldwachter De Ruyter en verpleger Bonte.

Veldwachter Willem de Ruiter was een bekende verschijning in Velsen. Niet te verwarren met IJmuiden, ontstaan als in een nieuwe kern in de gemeente Velsen na 1867, waar sedert de eeuwwisseling een eigen korps gemeentepolitie actief was geworden. Lagen de politieagenten goed bij de bevolking, over het algemeen moest men, zeker in IJmuiden, niet veel van de veldwachters en de rijkspolitie hebben. Een bekende foto van De Ruijter is die van het voltallige gemeentepersoneel uit 1907, waar hij in vol ornaat op staat. Zijn functie moet hij in Velsen begonnen zijn tussen juli 1894 en december 1895.

Deze veldwachter De Ruijter moet niet verward worden met een aangetrouwd familielid aan Hamers, die Ruiter heette.

Genealogisch is het volgende over hem te melden.

WILLEN DE RUIJTER,

geboren Loosduinen 17.9.1858 en erkend door de moeder (akte 71), bij akte van erkenning opnieuw erkend door de moeder Loosduinen 9.12.1886 (akte 131),

veldwachter te Velsen, chef-veldwachter te Velsen,

overleden Haarlem (ziekenhuis) 9.7.1920 (akte 155),

zoon van Jacoba de Ruijter,

huwt (1) Loosduinen 22.12.1886 (akte 21) met:

Aaltje Uithol,

geboren Bodegraven 1858

overleden Velsen (het dorp) 17.5.1900 (akte 74)

dochter van Gijsbert Uithol en Dammesje van Haringen,

huwt (2) Velsen 6.6.1901 (akte 32) met:

Maartje Appel,

geboren Hoogwoud

eerder gehuwd Hoogwoud 6.5.1886 (akte 14) met Dirk Stapel, overleden Hoogwoud 4.5.1896 (uit dat huwelijk 3 zonen)

dochter van Bruin Zee Appel en Jannetje Bakker

overleden Zwolle 25.11.1941 (akte 656)

 

Uit het eerste huwelijk:

1. Willem Johannes * Loosduinen 15.5.1887

2. Gijsbert Pieter * Loosduinen 23.8.1888 + Naaldwijk 9.9.1890

3. Jacoba * Naaldwijk 4.2.1890

4. Bertha Dammesje * Naaldwijk 17.9.1891

5. Margaretha Maria Dina * Naaldwijk 26.4.1893 + Naaldwijk 12.5.1894

6. Gijsbertus Gerardus * Naaldwijk 17.7.1894

7. Gerardus Johannes * Velsen 28.12.1895

8. Margaretha Hendrika * Velsen 13.10.1898

            huwt Velsen 1.11.1917 Willem Johannes Droog, geboren Velsen,

            zoon van Cornelis Droog en Jantje van Dijken

Uit het tweede huwelijk:

9. Johanna Maria Cornelia * Velsen 1906

            huwt Zwolle 29.3.1927 Hendrik Klinkhamer, geboren Zwolle 1898,

            zoon van Arend Klinkhamer en Henrica Berendina Veldhuis

 

Willem de Ruijter is niet erg oud geworden. Of zijn overlijden te maken heeft met de verwondingen van 1913 is niet bekend. Wel wordt in het Leidsch Dagblad van 28 oktober 1914 nog het volgende gemeld:

Door een operatie, verricht te Haarlem, is het gelukt, een der kogels uit het lichaam van den chef-veldwachter De Ruijter, van Velsen, te verwijderen, Het is nu 1 ½ jaar geleden, dat hij in een worsteling met een krankzinnige getroffen werd.

De Ruijter hield daarna, net als dr. Bolten, dus nog een kogel in het lichaam. De gevolgen zijn dus wel merkbaar gebleven.

 

Over de eveneens getroffen vierde persoon, ziekenverpleger Bonte, is, bij gebrek aan initialen en leeftijd, niets naders meer te vinden.

 

Rest nog een belangrijke speler in het verhaal: burgemeester VerLoren van Themaat.

De grote vraag, die opkomt, is natuurlijk, hoe komt de patiënt De Vries aan het wapen. Gezien het aantal kogel moet het een pistool en geen revolver zijn geweest. Met een magazijn van 12 kogels zelfs een redelijk geavanceerd pistool. Nu is 1913 één jaar voor de eerste wereldoorlog. In die tijd hadden alle officieren in het leger een persoonlijk wapen in de vorm van een revolver of een pistool voor persoonlijke verdediging. Het relaas meldt niet of een of beide van de broers De V. officier waren (geweest) in het leger.  Is dit niet het geval, dan lijkt  het verbazingwekkend, dat De Vries over een pistool kon beschikken.

Zo dacht ook het liberale raadslid en wethouder Frans Netscher uit Santpoort (Velsen). Netscher timmerde aan de weg, want op 28 maart 1913 was hij nog voorlopig kandidaat Tweede Kamerlid voor de liberale kieskring “Burgerplicht”te Medenblik geworden. Ook andere vrijzinnig-democratische kieskringen steunden zijn kandidatuur. In het Leidsch Dagblad verscheen op 25 april 1913 het volgende bericht:

Het drama te Velsen. Men leest in de Oprechte Haarlemsche Courant:

Een haast ongelooflijk gerucht doet de ronde in verband met de onlangs gepleegde moordaanslagen door een krankzinnige op de buitenplaats “Schoonenberg”. Aan dezen persoon zou nl. door den Commissaris der Koningin, op advies van den burgemeester, een jachtakte zijn uitgereikt, zoodat hij ten allen tijde vuurwapens bij zich mocht dragen. Men zal er spoedig meer van hooren, daar de heer Netscher voornemens moet wezen, den burgemeester in de volgende Raadszitting over deze aangelegenheid te interpelleeren.

In de eerste vergadering van de gemeenteraad van begin mei heeft Netscher zijn voornemen uitgevoerd. Ook daar bericht dezelfde krant uitgebreid over. Wethouder Frans Netscher interpelleert zijn burgemeester in de rondvraag:

wees spreker erop, dat de heer De Vries, de krankzinnige dader van den moordaanslag, zooals later was gebleken, in het bezit van een jachtakte was geweest, die hem het recht had gegeven tot het dragen van wapenen. De heer Netscher wees erop, dat om drie redenen den heer De Vries die jachtakte niet had uitgereikt mogen worden.

In de eerste plaats, omdat, toen die jachtakte werd aangevraagd, de heer De Vries geen inwoner van de provincie Noord-Holland was, zooals art. 5 van de Jachtwet voorschrijft, aangezien deze de akte op 28 Sept. 1912 heeft aangevraagd en zich eerst den 12den October d.a.v. in de provincie Noord-Holland, gemeente Velsen, heeft gevestigd.

In de tweede plaats, omdat art. 14b dier wet verbiedt jachtakten te doen uitreiken aan personen, onder curateele gesteld, ten ware zij tot het vragen van akte door hun curator zijn gemachtigd, en de heer De Vries 15 September 1910 onder curateele is gesteld geworden en niet door zijn curator tot de aanvrage was gemachtigd.

En in de derde plaats, omdat in strijd is gehandeld met art. 4 van het besluit van den Minister van Justitie, door niet uit hoofde van wettige redenen - krankzinnigheid - aan den verzoeker kennis te geven, dat aan zijn verzoek niet kon worden voldaan.

Een vreemde situatie: een wethouder die in de rondvraag van de raadsvergadering zijn voorzitter, de burgemeester, aanspreekt op diens functioneren. Hij wrijft zelfs nog zout in de wonde, want gaat het verder:

Spreker zegt, dat den Commissaris der Koningin in deze provincie geen verwijt kan treffen over het uitreiken van de jachtakte, aangezien deze is afgegaan op inlichtingen van den burgemeester van Velsen, doch deze heeft geweten, althans heeft kunnen weten, dat de patiënt-dader als ongeneeslijk krankzinnige uit het krankzinnigengesticht te Zutfen is ontslagen en den burgemeester door een ambtenaar der secretarie van Velsen bovendien erop gewezen is, dat der aanvrager gek verklaard was.

Tenslotte beëindigt Netscher zijn betoog met de opmerking dat de vraag en het door de burgemeester te leveren antwoord moet dienen om de verontruste gemoederen in de gemeente te sussen.

“Kan men er op rekenen, dat in deze gemeente, waar zich vele patiënten vestigen om door rust genezing te zoeken, aan geen meerdere personen, die aan krankzinnigheid leiden (moet zijn: lijden; CH), jachtakten zijn uitgereikt?” Het antwoord van den burgemeester luidde: “Voor zoover mij bekend niet.”

Toch kreeg het akkevietje nog een staartje. Het gebeuren zette een aantal gezagsdragers aan het denken. De burgemeester, Mr. Dr. H. VerLoren van Themaat, kreeg een onderzoek van het ministerie van Justitie en het Parket in Haarlem aan de broek.

Naar wij verneemen moet, zoowel vanwege het Ministerie van Justitie, als het Parket te Haarlem, ten gevolge van de interpellatie-Netscher in zake handelingen van den burgemeester van Velsen in verband met het verstrekken van een jachtakte aan den zenuwpatiënt De Vries een onderzoek worden ingesteld. Gelijk bekend zou, volgens de heer Netscher, de burgemeester in strijd gehandeld hebben met de jachtwet, door den patiënt vergunning te geven tot het dragen van wapenen.

Hoe het onderzoek heeft uitgepakt is niet bekend. Wel blijkt tussen de burgemeester en de dader een mogelijk interessante link te bestaan. De familie van VerLoren van Themaat woonde in Warnsveld bij Zutphen! Het Zutphen waar net een jaar daarvoor (1912) de krankzinnige dader uit het gesticht was ontslagen en van waar hij naar Velsen kwam. De vader van de burgemeester was namelijk rechter bij de arrondissementsrechtbank in Zutphen geweest. Na zijn burgemeesterschap in Velsen is VerLoren van Themaat geëmigreerd naar Zuid-Afrika, waar hij al eerder verbleef van 1899 tot 1902 en aan de gevechtshandelingen aldaar tegen de Engelsen deel nam. Dat hij voorliefde had voor Zuid-Afrika blijkt al uit het feit, dat de door hem op de Hei te Velsen (het latere IJmuiden-Oost) gebouwde ambtswoning, Huize Stormveld, geheel in Kaaps-Hollandse koloniale stijl was gebouwd. Ook een van zijn nakomelingen woont in Zuid-Afrika in een (kleiner, nagebouwd) Huize Stormveld.

 

Genealogisch is van hem het volgende te melden.

HENDRIK (Hein) VERLOREN VAN THEMAAT,

geboren Hoorn 27.1.1874,

professor meester doktor in de rechten, burgemeester van Velsen (1910-1920), hoogleraar staats- en volkenrecht aan de Universiteit te Stellenbosch (ZA),

zoon van mr. Joan Philip Ver Loren van Themaat, arrondissementsrechter te Zutphen en Hester Geertruid Kronenberg,

overleden Stellenbosch 22.10.1966

gehuwd 's-Gravenhage 7.4.1904 met

jonkvrouw Antonia Catharina (Tonia) Laman Trip,

geboren 's-Gravenhage 17.11.1879,

overleden Stellenbosch (ZA) 5.10.1970,

dochter van jonkheer mr. Scato Laman Trip en jonkvrouw Cornelia Mathilde van Foreest.

Uit dit huwelijk:
1.
Joan Philip * Velsen 20.1.1913 + Pretoria (ZA) 8.3.1966
2.
Reep * Velsen 26.6.1914 + Stellenbosch (ZA) 8.3.1996
3. Cornelia Mathilde (Cliet/Zus) * Velsen 10.5.1916 + Bloubergstrand (ZA) 6.10.2003

 

Zijn er nu nog andere familierelaties Hamers en Post met Schoonenberg?

Jazeker. In de dienstwoning staande op het landgoed, het tegenwoordige kleedlokaal bij de sportvelden, ook wel het van der Heide huisje genoemd, woonden van 1883 tot na 1900 Willem Jan Post (tot zijn dood in 1898) en Cornelia (Keetje) Arisz. Tien van hun zeventien kinderen zijn aldaar geboren

 

Genealogisch is van dit gezin het volgende te melden.

WILLEM JAN POST, geboren Velsen 20 juni 1851, gestorven te Velsen 21 juli 1898

Blijkens de familieoverlevering was Willem Jan een stevige alkohol-gebruiker. Bij een van zijn kroegentochten, (met een van de jonkheren van Boreel), zouden hij en zijn kameraden bij het elkaar veelvuldig telkens opnieuw thuisbrengen dwars door weilanden en sloten getrokken zijn. Daarbij liep hij een longontsteking op die hem fataal werd. Van zijn dood werd op het gemeentehuis van Velsen aangifte gedaan door zijn aangetrouwde neef Pieter Hamers.

arbeider (1876),

gehuwd Velsen 6 mei 1874 met Cornelia (Keetje) Arisz,

In tegenstelling tot het vermelde in hun huwelijksakte was Keetje op het moment van haar huwelijk pas drieëntwintig in plaats van vierentwintig jaar oud.

Werd zij bij de burgerlijke stand ingeschreven onder de naam Keetje (getuigen waren haar ooms Dirk en Willem Arisz), bij haar doop werd zij in de parochieregisters onder de naam Cornelia opgenomen. Dit had tot gevolg, dat zij in haar latere leven ook wel 'Neeltje' (haar kinderen spraken altijd over 'moeder Neel') werd genoemd. Deze naam Cornelia was in de burgerlijke stand echter ook aan drie zusters van haar gegeven, die echter allen op zeer jeugdige leeftijd overleden (1851, 1854 en 1859).

geboren Velsen 27 november 1850 om 19.00 uur op de boerderij 'Lievendaal', gestorven Velsen op de 'Hei' 1 april 1921,

Na haar overlijden lag ze thuis opgebaard. De familie had een olielampje bij haar baar aangestoken om het nachtelijke duister te verdrijven. In de nacht is het lampje gaan loefen, waardoor moeder Neel de volgende morgen geheel zwart geroet bleek te zijn.

dochter van Casper Arisz en Marijtje Kors.

Vertegenwoordigers van de familie Post hadden familiebanden met de familie Arisz op de boerderij 'Lievendaal' bij Waterland en de familie Arisz op een boerderij bij Schoonenberg. Zie hiervoor genealogie Post in Velsen.

 

Bij hun huwelijk boden de wederzijdse ouders het bruidspaar een in de pas drooggelegde Houtrakpolder gelegen boerderij aan waarnaar zij 30 mei 1874 vertrokken. Maar door het overmatige drankgebruik van Willem Jan trok het echtpaar, berooid, met de eerste twee kinderen na twee jaar terug naar Velsen.

Blijkens het bevolkingsregister van Velsen, zij wonen dan in wijk K, nummer 155, vertrekt Willem Jan, zonder zijn gezin, op 12 april 1880 naar Amsterdam en op 20 april 1881 vestigt hij zich, komende uit Rotterdam, weer in Velsen. In het tussen liggende jaar werd op 11 juli 1880 in zijn afwezigheid zijn dochter Johanna Cornelia geboren.

Via de Jonkheer van Boreel mochten zij wonen in de dienstwoning/boerderijtje op Schoonenberg, thans meer bekend als het ,van der Heiden-huisje', genoemd naar de laatste bewoners.

Na de dood van haar man verhuisde Keetje naar een huisje op de 'Hei' of wel ,het Hanenland', de huidige hoek van de Tussenbeeksweg en het Tiberiusplein in IJmuiden Oost.

 

Getuigen bij het huwelijk waren Willem Arisz, oud 46 jaren, landbouwer, wonende te Velsen, oom van de comparante, Dirk Arisz, oud 50 jaren, landbouwer, wonende te Velsen, oom van de comparante, Coenraad Albertus Post, oud 58 jaren, tapper, wonende te Velsen, oom van den comparant en Gerrit Dam, oud 41 jaren, landbouwer, wonende te Velsen, oom van den comparant.

 

Uit dit huwelijk:

1./2 Casper Cornelis * Houtrakpolder (Haarlemmerliede) 18:11:1875

2./2 Michael Antonius Johannes * Houtrakpolder (Haarlemmerliede) 18:11:1875

3. Anna Maria * Velsen 11:12:1876 + Heemstede 20:12:1957

huwt (1)Velsen met Gerard Jansen

(2) Haarlem 18:8:1915 met Willem Leder, geboren Den Haag 26:7:1886, overleden Bloemendaal 5:2:1980, zoon van Willem Leder en Alberta Johanna Figge

Uit het eerste huwelijk 3 kinderen, uit het tweede 1 kind.

4.  Maria Johanna * Velsen 27:1:1878

Thuishaler bij de familie Leijding - Arisz in de Rijp.

+ Warmerhuizen 21:9:1933

gehuwd Oude Niedorp 28:8:1901 met Hendrik (Hein) Vlugt, geboren Warmenhuizen 4:3:1874, overleden Warmenhuizen 11:2:1963, zoon van Simon en Catharina Hoogeboom

Uit dit huwelijk 2 dochters.

5. Petronella Dorothea * Velsen 11:2:1879 + Beverwijk 5:4:1955

gehuwd Velsen 14:11:1901 met Machiel van 't Hoff, geboren Alkmaar 19:12:1875, slager aan de Zeestraat te Velsen, overleden Beverwijk 30:11:1949, zoon van Gerardus van ‘t Hoff en Anna Sophia Tijs

Uit dit huwelijk 15 kinderen, waarvan 3 tweelingen.

6. Joanna Cornelia * Velsen 11:7:1880 (in het huis op Hoogergeest)

Heden, den veertienden Julij, achttienhonderd en tachtig, is voor mij ondergeteekende, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Velsen, verschenen Frans Ludwig Eduard Kaulbach, oud vijfenveertig jaren, van beroep verloskundigen, wonende te Velsen, bij de na te melden bevalling tegenwoordig geweest, welke mij heeft verklaard, dat op den elfden Julij des namiddags, ten vier ure, in het huis staande op Hoogergeest, is geboren een kind van het vrouwelijk geslacht, uit Keetje Arisz, van beroep zonder, wonende te Velsen, echt wonende te genoote van Willem Jan Post, arbeider, wonende te Velsen, die door afwezigheid verhinderd is de aangifte in persoon te doen, welk kind zal genaamd worden Johanna Cornelia.

Zijnde deze inschrijving gedaan op aangifte van den verloskundige. Van welke verklaring deze akte is opgemaakt in tegenwoordigheid van Willem Steen, oud eenenveertig jaren, van beroep ambtenaar ter secretarie, wonende te Velsen, en van Antoine Daniel Charles Clarion, oud vijfendertig jaren, van beroep Gemeentesecretaris, wonende te Velsen en is deze acte, na voorlezing, door ons geteekend, na goedkeuring der doorhaling van twee woorden.

De Comparanten. F.L.E. Kaulbach; W. Steen; A.D.C. Clarion

De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Velsen J.H. Enschedé.

                                                                       + Velsen 14:9:1889

Volgens familie-overlevering is zij na een ernstig ziekbed aan de gevolgen van, door een hondenbeet opgelopen, hondsdolheid overleden. Op het hoogtepunt van haar lijden zou zij ‘met het kussen gesmoord’  zijn.

7. Cornelia Maria * Velsen 23:1:1882 (in het huis op Hoogergeest) + Velsen 2:1:1950, ongehuwd

Haar levenswandel is niet geheel onbesproken gebleven in de familie, aangezien zij veelvuldig genoot van de belangstelling van mannen.

Bij haar overlijden heeft haar jongste broer Cornelis Egbertus alle verplichtingen voor de begrafenis op zich genomen. Aardig is het volgende briefkaartje van 19 februari 1915:

Aan Mejuff C. Post, Kenaupark 1, Haarlem.

Nu Kee, we zitten er leelijk in hoor. We komen voor eerst niet bij jelui. Ik kom woensdag weer vrij, maar Kees (bedoeld is Cornelis Egbertus Post (IX.E.)) die heb z'n eigen ziek gemeld en die heb twee dagen kwartierziek gehad. Dus die komt er twee dagen later uit als ik. Dus we komen niet eerder dan over een dag of 14.

Zeg Stien en Bets gedag.

Met hartelijke groeten,

P. Arisz.

8. Dorothea Petronella * Velsen 5:2:1883 (in het huis op de Schoonenberg) + Velsen 29:3:1883

9. Maria Petronella * Velsen 8:2:1884 (in het huis op de Schoonenberg)

In 1894 wordt zij vermeld in het bevolkingsregister als dochter in huis bij de weduwe Cornelia Arisz.

+ Beverwijk 3:3:1936

gehuwd Velsen 29:10:1908 met Johannes Cornelis Korsman, geboren Beverwijk 15:4:1882, overleden Beverwijk 22:7:1949, zoon van Cornelis Korsman en Immetje Kämper, (* Wijk aan Zee en Duin 17:12:1856, + Beverwijk 25:9:1935).

Uit dit huwelijk 4 kinderen.

10. Nicolaas Hubertus * Velsen 8:3:1885 (in het huis op de Schoonenberg)         

Thuishaler bij de familie Leijding - Arisz in de Rijp.

11. Geertruida Anna * Velsen 14:5:1886 (in het huis op de Schoonenberg) + Velsen 30:10:1886

12./2 Johannes Cornelis * Velsen 2:7:1887 9.00 uur + Velsen 7:9:1887

13./2 levenloos geboren zoon gedoopt: Egbertus + Velsen 2:7:1887

14. Johannes Egbertus * Velsen 10:9:1888

15. Egbertus * Velsen 1:10:1889 + Velsen 19:2:1894

16. Johanna Cornelia * Velsen 9:3:1892 + Velsen 8:9:1899

17. Cornelis Egbertus * Velsen 18:7:1895

Voor de mannelijke nakomelingen 1, 2, 10, 14, 17 zie de genealogie Post in Velsen.

 

Een latere zwager van Cornelis Egbertus (Cees) Post (17) en Johanna Wessel was in de oorlogsjaren 1940 - 1945 politieagent en boswachter en jachtopziener in Velsen. In die hoedanigheid kwam Hendrik Verweij, gehuwd met Hermina Wessel, veelvuldig in contact met de ‘foute’ burgemeester Tjeerd van der Weijde, die wegens zijn collaboratie in 1948, na veroordeling door een bijzondere rechtbank, is gefusilleerd. Van der Weijde woonde in die tijd op het landgoed Schoonenberg. Het landgoed was toen omgebouwd door de Duitse bezetters tot de Festung Kommando Schoonenberg

Op het landgoed Schoonenberg te Driehuis, was tijdens de oorlog het command-centrum van Festung IJmuiden gevestigd. Vanuit hier werd Festung IJmuiden bestuurd. Het commandopark bestond uit 2 commandobunkers van type 117b, een type 521, en een type 622.

Vanwege het belang van dit centrum werden alle bunkers Ständig (= bomvrij) uitgevoerd, met verbrede wanden, zodat het personeel ten alle tijden veilig was.
Vanwege de losse grond waar deze bunkers op werden gebouwd, werden deze ook nog eens voorzien van een massieve betonnen bodemplaat, dit om verzakken te voorkomen.

 

© Publicatie van de Stichting Post&Hamers

Coen C.M. Hamers M.Sc.